In het Rijksmuseum is het meesterwerk van Paulus van Vianen te zien. De beker, gemaakt van puur goud, wordt beschouwd als de belangrijkste schat van de Oranjes ooit. Hij is gemaakt in 1610 door Nederlands beroemdste zilversmid uit de geschiedenis. De beker is sinds 1881 in een Duitse privé-collectie en vorig jaar onverwacht aan het museum aangeboden. De familie Wessels was bereid de beker te kopen om het in langdurig bruikleen te geven aan het Rijksmuseum. Vanaf 11 december 2019 is de gouden beker voor iedereen te bewonderen op de Eregalerij van het Rijksmuseum.

Taco Dibbits, hoofddirecteur Rijksmuseum: “Paulus van Vianen is voor de edelsmeedkunst wat Rembrandt is voor de schilderkunst. Het is fantastisch dat de familie Wessels het mogelijk maakt dat deze gouden schat nu voor iedereen te zien is. Een lang gekoesterde wens van het Rijksmuseum is in vervulling gegaan.”

Koninklijk bezit
De gouden beker werd gemaakt door Paulus van Vianen (1570-1613) in opdracht van de Hertog van Braunschweig-Lüneburg, die een prominente positie had aan het Praagse Keizerlijk hof. Ook in de zeventiende eeuw was goud heel kostbaar en nam het in de vorstelijke Kunstkammer een bijzondere plaats in. In 1623 kreeg zijn oudste dochter Sophie Hedwig de gouden beker in bezit. Zij was gehuwd met Ernst-Casimir van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland en Drenthe, waardoor het een plek kreeg in de stadhouderlijke kunstkamer in Leeuwarden. Vanaf 1711 is de beker opgenomen in de schatkamer van de stadhouders in Den Haag en tot 1881 was het in bezit van het Nederlandse koningshuis. De beker van Paulus van Vianen, gemaakt van puur goud, kan worden beschouwd als de belangrijkste schat van de Oranjes ooit. Vanwege het huwelijk van Wilhelm Fürst zu Wied en Marie van Oranje-Nassau in 1870 is de beker in 1881 vererfd op de familie Von Wied in Duitsland. Sindsdien is het in deze familie gebleven.

www.rijksmuseum.nl